Akkerbouw

Bodemherstel spil in regeneratieve landbouw

Regeneratieve landbouw vertrekt vanuit één kernidee: een gezonde bodem leeft. In die bodem huizen miljarden organismen – bacteriën, schimmels, wormen, insecten en micro-organismen – die samen een levend ecosysteem vormen. Ze breken gewasresten af, zetten voedingsstoffen vrij en bouwen een stabiele structuur op waarin water en lucht goed circuleren. 

Bacteriën zorgen voor de afbraak van organisch materiaal, schimmels zoals mycorrhiza vormen netwerken die planten helpen water en mineralen op te nemen, en regenwormen verluchten de bodem en verbeteren de waterinfiltratie. Samen vormen ze een bodemvoedselweb dat de basis is voor vruchtbaarheid, weerbaarheid en veerkracht. 

Wanneer de bodem te vaak en te diep wordt bewerkt, raakt dit evenwicht verstoord. Schimmeldraden worden doorgesneden, bacteriële populaties verliezen hun balans en organische stof breekt sneller af. Daarbij komt koolstof vrij als CO₂ en verdwijnen regenwormgangen, waardoor de bodem verdicht en minder water opneemt. Het gevolg is een uitgeputte, kwetsbare bodem. 

Regeneratieve landbouw keert dit om. Door minder bodembewerking, permanente bodembedekking, diverse teelten en groenbemesters krijgt het bodemleven opnieuw zuurstof, voeding en rust. Zo herstelt de organische stof, neemt de bodembiodiversiteit toe en wordt meer koolstof vastgelegd. Het resultaat is een veerkrachtige bodem die water beter vasthoudt, vruchtbaar blijft en bijdraagt aan klimaatwinst. Landbouw wordt zo niet alleen productief, maar ook herstellend voor mens, klimaat en natuur. 

Akkerbouw

Bodembeheer

Een gezonde bodem is de basis van alles wat we doen. Bodembeheer bepaalt hoe goed water wordt vastgehouden, hoe voedingsstoffen worden benut en hoeveel CO₂ de grond kan opslaan. 

Sinds 2022 passen we regeneratieve technieken toe. We werken met minimaal of niet-kerende grondbewerking en gebruiken grondmonsters om de bodemgesteldheid continu te volgen. 

 

Onze regeneratieve aanpak 

  • Niet-kerende grondbewerking 
  • Zaaien van groenbemesters 
  • Toepassing van compost en bokashi 
  • Aanleg en onderhoud van bloemrijke akkerranden 

Door deze aanpak behouden we de natuurlijke structuur van de bodem en stimuleren we het bodemleven. Regenwormen, schimmels en micro-organismen kunnen hun werk blijven doen – wat leidt tot meer organische stof en een betere wateropslag. 

Bodembeheer

Gewasrotatie ​

Het is aangewezen om veel verschillende gewassen afwisselend op de grond te telen. Wij doen aan gewasrotatie in een extensief tienjarenplan waarbinnen maximaal wordt afgewisseld.

Dat extensieve rotatieplan zorgt voor een ruime vruchtwisseling: op een bepaald stuk land staat elk jaar een ander gewas. Voor de grond maakt dat een groot verschil. Aardappelen en suikerbieten, bijvoorbeeld, nemen veel stoffen op uit de grond. Daarom is het belangrijk om maar eens in de drie, vier of meer jaar aardappelen te telen op een perceel. Wij zitten zelfs nog veel ruimer dan dat gemiddelde: één keer om de tien jaar.

Deze ruime gewasrotatie vermijdt bovendien een toename van gewasgebonden ziekten, plagen en onkruiden.

Een voorbeeld daarvan zijn aaltjes. Die nemen in aantal toe wanneer er bepaalde gewassen staan waarop ze zich kunnen voeden. Als die gewassen er een paar jaar niet staan, nemen de aantallen aaltjes weer af en zijn er minder problemen in de teelt.

Sommige gewassen worden gezien als ‘rustgewassen’, met name granen en vlinderbloemigen (ook wel eiwitgewassen genoemd door hun hoge eiwitconcentratie). Vlinderbloemigen kunnen stikstof uit de lucht vastleggen in de grond door een symbiose met rhizobium-bacteriën. De rhizobium-bacteriën zitten in wortelknobbeltjes, ook wel stikstofknolletjes genoemd. Deze stikstofknobbeltjes kunnen stikstof binden uit de lucht en geven dit af aan de plant. Granen en grassen hebben dan weer een groot wortelstelsel en zorgen voor de opbouw van organische stof in de grond.

Bodembeheer

Kruidenrijk grasland

Veel grasland in het bouwplan betekent rustgewas, wat ervoor zorgt dat er veel CO2 wordt opgenomen in de bodem. Organische stof vastleggen betekent: CO2 vastleggen.  

De meeste akkers zijn om dezelfde reden omrand door een groenstrook van 4 m waarop gewoon gras en verschillende soorten kruiden staan. 

Die akkerranden komen voort uit het project ‘actief randenbeheer’ dat al ruim 20 jaar loopt met provincie, waterschappen en ondersteuning vanuit de Europese Unie krijgt. Het bevordert de biodiversiteit en beperkt uitspoeling van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen naar de sloten. Bovendien kunnen we erover rijden met machines waardoor de gewassen op het veld minder worden aangetast. 

Bodembeheer

Grondbewerking en groenbemesters

Ploegen beperken we tot een minimum. Niet of minimaal kerende grondbewerking, waarbij je de bodem zo min mogelijk (oppervlakkig of zelfs helemaal niet) omploegt, heeft veel voordelen. Het zorgt voor een betere ontwikkeling van het bodemleven, een gunstiger bodemstructuur en een grotere infiltratie en absorptie van het water. Echter, in sommige teelten is niet-kerende grondbewerking nog een uitdaging, zoals bij fijnzadige gewassen (spinazie en wortels). Hiervoor onderzoeken we de mogelijkheden (aangepaste mechanisatie).

Groenbemesters (gewassen niet bestemd voor consumptie) telen we specifiek omdat ze de structuur van de bodem verbeteren, voedingsstoffen vasthouden en het bodemleven stimuleren. 

Op vlak van gewasbescherming sparen we zoveel mogelijk natuurlijke vijanden. We zullen bijvoorbeeld spuiten tegen bladluis met een middel dat enkel de bladluis aantast en niet de andere insecten.  

Akkerbouw

Waterhuishouding cruciaal in landbouwsector

Water is essentieel voor landbouw en natuur. We gaan er zorgvuldig mee om, zodat de bodem beter bestand is tegen droogte én wateroverlast. 

Onze wateraanpak 

  • Efficiënt irrigatiesysteem op elektriciteit 
  • Gebruik van modellen voor gericht beregenen 
  • Stuwen en dammen om water vast te houden 
  • Samenwerking met Waterschap De Dommel 
Duurzame akkerbouw, waterhuishouding VP Landbouw

Waterhuishouding

Stuwen en dammen

Samen met de beheerders van Landgoed Gorp en Roovert [hyperlink naar website] bouwden we zo’n 70 stuwen en dammen die helpen om water langer in het gebied vast te houden. Zo krijgt het water de tijd om te infiltreren in de bodem in plaats van snel weg te stromen. 

 

In de winter houden we water vast; in de zomer laten we het gecontroleerd los via irrigatie. 
Dat zorgt voor een stabiel grondwaterpeil en voorkomt verdroging van onze akkers én het omringende bosgebied. 

Waterhuishouding VP Landbouw

Waterhuishouding​

Regulatie grondwaterpeil ​

In de sloten bouwen we steeds meer stuwen om het grondwaterpeil op niveau te houden. In de winter houden we zoveel mogelijk water vast. Er staan dan geen consumptiegewassen op de akkers omdat die zouden onderlopen, maar de akkers blijven wel in gebruik voor bijvoorbeeld groenbemesters. Het hoog vastgehouden water wordt gefaseerd losgelaten naarmate het nodig is, vaak in periodes met minder neerslag dus in de loop van de lente en de zomer. Hiervoor gebruiken we modellen die meten wanneer de grond verzadigd is, hoeveel water er is verdampt en hoeveel neerslag er is gevallen. 

In functie daarvan bepalen we welke hoeveelheid water we nog moeten sproeien op de akkers.  

Doordat onze akkers op het landgoed Gorp & Roovert tussen de bossen in liggen, moeten we de respectieve waterhuishouding nauwkeurig afstemmen. Het plan moet werken voor de akkers en het hele landgoed; sommige bomen moeten nat en andere juist droog staan. Hele diepe sloten maken we soms ondiep als dat beter werkt, maar we houden wel altijd rekening met de toegankelijkheid van de akkers.  

Waken over de waterkwaliteit

Beregening op maat via modellen heeft – behalve een impact op waterefficiëntie – ook zijn nut voor de kwaliteit van het water. Sloten mogen niet droog komen te staan en we mogen ook niet met oppervlaktewater uit sloten sproeien. Daar zitten ziektes en bacteriën in die via besproeiing worden verspreid. We moeten dus goed opletten dat er geen sloot overstroomt die gewassen kan aantasten met bijvoorbeeld een bruinrotbacterie.  

Naast de ingrepen in functie van waterkwantiteit waken we ook over de waterkwaliteit door minder gewasbeschermingsmiddelen  en kunstmest te gebruiken die schadelijk zijn voor de bodem, het bodemwater en het bodemleven. 

Minimaal en gedoseerd bemesten

Bemesten gebeurt gedoseerd en minimaal. We gebruiken mest die afkomstig is van de eigen koeien of van andere boeren in de buurt om de kringloop zoveel mogelijk te sluiten.  

Als er bemest wordt, gebeurt dat in functie van vier factoren:

  • Tijd: net voor we het gewas zaaien. Later nemen we gewasmonsters om na te gaan of er eventueel nog een kleine hoeveelheid extra mest nodig is. Dat is niet alleen kostenefficiënt, het voorkomt overbemesting en dat de mest wegvloeit met een bui in de grond.
  • Hoeveelheid: de behoefte per gewas is gekend, waardoor we precies kunnen afstemmen op de hoeveelheid die het gewas nodig heeft.
  • Soort meststof: we gebruiken zo weinig mogelijk meststoffen die gevoelig zijn voor uitspoeling naar het grondwater. We gaan voor meststoffen die snel binden met de gewassen om te voorkomen dat ze uitspoelen naar de bodem.  
  •  Locatie: op de specifieke en juiste plek bemesten. Doormiddel van GPS-apparatuur kunnen we op de  heel nauwkeurig bemesten. Op de rand en bijvoorbeeld niet in de sloot, maar ook om overlap te voorkomen. 

Organisch materiaal

Door meer organische stof (wortels, plantjes, diertjes, mest, koolstof absorberende stoffen) in de grond te brengen, verhoogt de sponsfunctie van de bodem. Nog beter is het als een gewas dat met zijn wortels doet. Een bodem die het water kan vasthouden, kan het ook meer gefaseerd afgeven. Maar voor een paar procent extra organische stof in de grond moet je al heel wat doen. We willen vooral vermijden dat de afbraak van organisch materiaal sneller gaat dan de opbouw.

Wij verwerken daarom zoveel mogelijk organisch materiaal in de bodem: organische mest (koeien- of varkensstalmest), bokashi, groenbemesters en compost (GFT of groen).

We hebben samenwerkingsverbanden met verschillende projecten die reststromen van diverse oorsprong binnen een straal van 5 km op de akkers uitrijden:

Het Waterschap organiseert dit soort samenwerkingen om zoveel mogelijk overstromingen te voorkomen. Als de bodem dankzij deze ingrepen meer water kan opvangen en vasthouden, creëert dat een win-win voor alle betrokken partijen.