Akkerbouw

Bodemherstel spil in regeneratieve landbouw

Regeneratieve landbouw draait helemaal rond bodemherstel. Door bodembewerking in de landbouw daalt de hoeveelheid organische stof en net die organische stof draagt bij tot een goede waterhuishouding, een hogere nutriëntengraad en koolstofopslag in de grond. Wordt de bodem te veel bewerkt, dan komt er dus ook te veel CO2 vrij.  

Regeneratieve landbouw richt zich op een wederopbouw van organische stof in de bodem en herstel van de aangetaste bodembiodiversiteit. Door samen te werken met de natuur en met de aanwezige elementen. Dat resulteert in zowel koolstofonttrekking uit de lucht, meer bodemleven en dat de bodem meer water absorbeert. 

Akkerbouw

Bodembeheer

Bodembeheer is een doorslaggevende factor in functie van waterbehoud en CO2-reductie. Sommige ingrepen bevorderen de sponsfunctie van de bodem en houden CO2 langer vast.

Met Soil Heroes zijn we in 2022 kwantitatief aan de slag gegaan met regeneratieve landbouwpraktijken. We selecteerden 7 plots (ruim 70 hectare) waarop we (als minimumnorm) niet of minimaal-kerende grondbewerking zullen toepassen, dus helemaal niet of ondiep ploegen. Door middel van grondmonsters bepaalden we het nulpunt van de bodemgesteldheid (fysisch, chemisch, biologisch).

In het verdere verloop van het traject blijven we aangeven welke regeneratieve praktijken we toepassen:

  • Minimaal of niet-kerende grondbewerking (verplicht)
  • Groenbemesters zaaien (aangeven welke, wanneer enz)
  • Organische mest/compost/bokashi toevoegen
  • Akkerranden aanleggen of onderhouden

Soil Heroes zal de praktijken monitoren via satellietbeelden en foto’s. Op basis daarvan berekenen ze de toename van CO2-opslag in de bodem en van de biodiversiteit via een wetenschappelijk model. De CO2 die we opslaan kunnen we via het platform dan verkopen. In eerste instantie zal VP Capital de credits aankopen.

Vorige slide
Volgende slide

Bodembeheer

Gewasrotatie ​

Het is aangewezen om veel verschillende gewassen afwisselend op de grond te telen. Wij doen aan gewasrotatie in een extensief tienjarenplan waarbinnen maximaal wordt afgewisseld.

Dat extensieve rotatieplan zorgt voor een ruime vruchtwisseling: op een bepaald stuk land staat elk jaar een ander gewas. Voor de grond maakt dat een groot verschil. Aardappelen en suikerbieten, bijvoorbeeld, nemen veel stoffen op uit de grond. Daarom is het belangrijk om maar eens in de drie, vier of meer jaar aardappelen te telen op een perceel. Wij zitten zelfs nog veel ruimer dan dat gemiddelde: één keer om de tien jaar.

Deze ruime gewasrotatie vermijdt bovendien een toename van gewasgebonden ziekten, plagen en onkruiden.

Een voorbeeld daarvan zijn aaltjes. Die nemen in aantal toe wanneer er bepaalde gewassen staan waarop ze zich kunnen voeden. Als die gewassen er een paar jaar niet staan, nemen de aantallen aaltjes weer af en zijn er minder problemen in de teelt.

Sommige gewassen worden gezien als ‘rustgewassen’, met name granen en vlinderbloemigen (ook wel eiwitgewassen genoemd door hun hoge eiwitconcentratie). Vlinderbloemigen kunnen stikstof uit de lucht vastleggen in de grond door een symbiose met rhizobium-bacteriën. De rhizobium-bacteriën zitten in wortelknobbeltjes, ook wel stikstofknolletjes genoemd. Deze stikstofknobbeltjes kunnen stikstof binden uit de lucht en geven dit af aan de plant. Granen en grassen hebben dan weer een groot wortelstelsel en zorgen voor de opbouw van organische stof in de grond.

Bodembeheer

Kruidenrijk grasland

Veel grasland in het bouwplan betekent rustgewas, wat ervoor zorgt dat er veel CO2 wordt opgenomen in de bodem. Organische stof vastleggen betekent: CO2 vastleggen.  

De meeste akkers zijn om dezelfde reden omrand door een groenstrook van 4 m waarop gewoon gras en verschillende soorten kruiden staan. 

Die akkerranden komen voort uit het project ‘actief randenbeheer’ dat al ruim 20 jaar loopt met provincie, waterschappen en ondersteuning vanuit de Europese Unie krijgt. Het bevordert de biodiversiteit en beperkt uitspoeling van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen naar de sloten. Bovendien kunnen we erover rijden met machines waardoor de gewassen op het veld minder worden aangetast. 

Vorige slide
Volgende slide
Vorige slide
Volgende slide

Bodembeheer

Grondbewerking en groenbemesters

Ploegen beperken we tot een minimum. Niet of minimaal kerende grondbewerking, waarbij je de bodem zo min mogelijk (oppervlakkig of zelfs helemaal niet) omploegt, heeft veel voordelen. Het zorgt voor een betere ontwikkeling van het bodemleven, een gunstiger bodemstructuur en een grotere infiltratie en absorptie van het water. Echter, in sommige teelten is niet-kerende grondbewerking nog een uitdaging, zoals bij fijnzadige gewassen (spinazie en wortels). Hiervoor onderzoeken we de mogelijkheden (aangepaste mechanisatie).

Groenbemesters (gewassen niet bestemd voor consumptie) telen we specifiek omdat ze de structuur van de bodem verbeteren, voedingsstoffen vasthouden en het bodemleven stimuleren. 

Op vlak van gewasbescherming sparen we zoveel mogelijk natuurlijke vijanden. We zullen bijvoorbeeld spuiten tegen bladluis met een middel dat enkel de bladluis aantast en niet de andere insecten.  

Akkerbouw

Waterhuishouding cruciaal in landbouwsector

Water is een cruciale en onmisbare factor in de landbouw . Maar liefst een derde van alle waterverbruik in Europa komt op conto van de landbouwsector (wereldwijd is dit zelfs 70%) en ook de kwaliteit van het water hangt in hoge mate af van onze industrie. Het Europees Milieuagentschap pleit daarom in de eerste plaats voor efficiënte irrigatie.

Duurzame akkerbouw, waterhuishouding VP Landbouw

Waterhuishouding

Stuwen en dammen

Het Waterschap heeft als doel om zoveel mogelijk water vast te houden zodat water kan infiltreren en als grondwater wordt opgeslagen (en niet via beken en rivieren wordt afgevoerd). Wij werken actief mee om dat doel te behalen door samen met de beheerders van het landgoed Gorp en Roovert – dat een totale oppervlakte heeft van 1200 hectare – ongeveer 55 stuwen en dammen te bouwen. Daar komen er in 2022 nog 14 bij, wat het totaal op bijna 70 brengt. 

Aan de zuidwestelijke zijde van het landgoed komt er water uit België binnen, maar er is een groot verval richting noordoosten. We bouwden dus stuwen om dat waterverloop op te vangen. Die zorgen ervoor dat het water niet te snel doorloopt naar Tilburg en Den Bosch, maar daarentegen de tijd krijgt om te infiltreren. Dit heeft uiteraard als effect dat er meer water beschikbaar blijft en dat de akkers langer beroep kunnen doen op het grondwater. De stuwen en dammen voorkomen dus zoveel mogelijk hoogwater of wateroverlast. 

Vorige slide
Volgende slide
Waterhuishouding VP Landbouw

Waterhuishouding​

Regulatie grondwaterpeil ​

In de sloten bouwen we steeds meer stuwen om het grondwaterpeil op niveau te houden. In de winter houden we zoveel mogelijk water vast. Er staan dan geen consumptiegewassen op de akkers omdat die zouden onderlopen, maar de akkers blijven wel in gebruik voor bijvoorbeeld groenbemesters. Het hoog vastgehouden water wordt gefaseerd losgelaten naarmate het nodig is, vaak in periodes met minder neerslag dus in de loop van de lente en de zomer. Hiervoor gebruiken we modellen die meten wanneer de grond verzadigd is, hoeveel water er is verdampt en hoeveel neerslag er is gevallen. 

In functie daarvan bepalen we welke hoeveelheid water we nog moeten sproeien op de akkers.  

Doordat onze akkers op het landgoed Gorp & Roovert tussen de bossen in liggen, moeten we de respectieve waterhuishouding nauwkeurig afstemmen. Het plan moet werken voor de akkers en het hele landgoed; sommige bomen moeten nat en andere juist droog staan. Hele diepe sloten maken we soms ondiep als dat beter werkt, maar we houden wel altijd rekening met de toegankelijkheid van de akkers.  

Waken over de waterkwaliteit

Beregening op maat via modellen heeft – behalve een impact op waterefficiëntie – ook zijn nut voor de kwaliteit van het water. Sloten mogen niet droog komen te staan en we mogen ook niet met oppervlaktewater uit sloten sproeien. Daar zitten ziektes en bacteriën in die via besproeiing worden verspreid. We moeten dus goed opletten dat er geen sloot overstroomt die gewassen kan aantasten met bijvoorbeeld een bruinrotbacterie.  

Naast de ingrepen in functie van waterkwantiteit waken we ook over de waterkwaliteit door minder gewasbeschermingsmiddelen  en kunstmest te gebruiken die schadelijk zijn voor de bodem, het bodemwater en het bodemleven. 

Minimaal en gedoseerd bemesten

Bemesten gebeurt gedoseerd en minimaal. We gebruiken mest die afkomstig is van de eigen koeien of van andere boeren in de buurt om de kringloop zoveel mogelijk te sluiten.  

Als er bemest wordt, gebeurt dat in functie van vier factoren: 

  • Tijd: net voor we het gewas zaaien. Later nemen we gewasmonsters om na te gaan of er eventueel nog een kleine hoeveelheid extra mest nodig is. Dat is niet alleen kostenefficiënt, het voorkomt overbemesting en dat de mest wegvloeit met een bui in de grond.
  • Hoeveelheid: de behoefte per gewas is gekend, waardoor we precies kunnen afstemmen op de hoeveelheid die het gewas nodig heeft.
  • Soort meststof: we gebruiken zo weinig mogelijk meststoffen die gevoelig zijn voor uitspoeling naar het grondwater. We gaan voor meststoffen die snel binden met de gewassen om te voorkomen dat ze uitspoelen naar de bodem.  
  •  Locatie: op de specifieke en juiste plek bemesten. Doormiddel van GPS-apparatuur kunnen we op de  heel nauwkeurig bemesten. Op de rand en bijvoorbeeld niet in de sloot, maar ook om overlap te voorkomen. 

Organisch materiaal

Door meer organische stof (wortels, plantjes, diertjes, mest, koolstof absorberende stoffen) in de grond te brengen, verhoogt de sponsfunctie van de bodem. Nog beter is het als een gewas dat met zijn wortels doet. Een bodem die het water kan vasthouden, kan het ook meer gefaseerd afgeven. Maar voor een paar procent extra organische stof in de grond moet je al heel wat doen. We willen vooral vermijden dat de afbraak van organisch materiaal sneller gaat dan de opbouw.

Wij verwerken daarom zoveel mogelijk organisch materiaal in de bodem: organische mest (koeien- of varkensstalmest), bokashi, groenbemesters en compost (GFT of groen).

We hebben samenwerkingsverbanden met verschillende projecten die reststromen van diverse oorsprong binnen een straal van 5 km op de akkers uitrijden:

Het Waterschap organiseert dit soort samenwerkingen om zoveel mogelijk overstromingen te voorkomen. Als de bodem dankzij deze ingrepen meer water kan opvangen en vasthouden, creëert dat een win-win voor alle betrokken partijen.

Vorige slide
Volgende slide

Akkerbouw

Strokenteelt

Bij strokenteelt wordt een akker in banen (stroken) verdeeld. Per strook wordt afwisselend een ander gewas verbouwd, in tegenstelling tot monocultuur waarbij er één gewas op een hele akker staat. De diversiteit aan gewassen draagt bij aan een toename in onder- en bovengrondse diversiteit aan gewas-specifieke micro-organismen. Ziekten en plagen verspreiden zich bovendien minder snel, waardoor er minder gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn. Doordat we in smalle stroken (vaak zes meter) telen, is er veel onder- en bovengrondse interactie tussen de verschillende gewassen en de insecten die daarop afkomen. Nutriënten, water en zonlicht worden daardoor optimaal benut.  

De alarmerende achteruitgang van de biodiversiteit en toename van extreem weer maken de noodzaak voor weerbare productiesystemen urgent. We zetten met deze nieuwe strokenproeven grootschalig in op de beloftes van gewasdiversiteit voor een robuust plantaardig voedselproductiesysteem. Keerzijde van dit systeem is dat de schaalgrootte qua arbeid en mechanisatie kleiner wordt en dus hogere teeltkosten met zich meebrengt.  

Bij de gewaskeuze gaan we voor gewassen waar we al mee bekend zijn en ervaring mee hebben.  

Strokenteelt

FAB en braaklegging

Een strook braaklegging en bloemen. We leggen de stroken rondom de akker en diverse stroken tussendoor braak en zaaien ze gedeeltelijk in met een bloemenmengsel. De bloemen vormen een insectenbuffet (FAB-mengsel = Functionele Argro Biodiversiteit). Dit worden ook wel bankerfields genoemd, een leefomgeving voor de gewenste insecten die een positief effect hebben op de andere gewassen. 

Stroken graan

Het graan dient als krachtvoer voor de koeien. 

Stroken grasklaver

Stroken grasklaver dienen verschillende doelen. Ze zijn allereerst voer voor de koeien. Doordat die in het voorjaar elke ochtend vers gras te vreten krijgen, nemen ze veel meer nutriënten en goede voedingsstoffen tot zich. Maar we gebruiken de stroken eveneens als rijstrook voor de machines.  

Stroken Kernza®

Samen met Manto hebben we 2 proefstroken ingezaaid met dit meerjarig graangewas. Het gewas staat bekend als een duurzaam gewas met een enorm wortelstelsel wat bijdraagt een goede bodemstructuur en koolstofopslag in de bodem. 

Stroken veldbonen

Een hoog en stevig gewas dat een uitstekende windbreker is tussen de gewassen. Het stro van dit gewas gebruiken we ook in de stallen. De veldbonen zijn eiwitrijk voedsel voor de koeien, en een alternatief voor soja van overzee. Daarnaast bloeit dit gewas rijkelijk, wat weer nuttige insecten aantrekt. Op de bloemen komen bijvoorbeeld bijen af die een bepaalde honingdauw creëren. De honingdauw is op zijn beurt aantrekkelijk voor bladluis. Waar de bladluis verschijnt, verschijnen ook de vijanden van de bladluis. De aanwezigheid van insecten die bladluizen eten, heeft een positief effect op de andere gewassen aangezien ze ook daar bladluizen gaan weghalen. Strokenteelt creëert zo dus een positieve spiraal. 

Vorige slide
Volgende slide